Indo for Dummies?

PINDA* nader beschouwd
“Ik denk wel dat het een succes wordt, maar ik denk niet dat er een tweede komt. Dit is een statement dat we eenmalig moeten maken. Iets unieks doe je maar één keer.” Dit zegt hoofdredacteur Ricci Scheldwacht in een interview met het grote voorbeeldmagazine LINDA. Daarmee vrijwel uitsluiten dat dit project een vervolg krijgt. Al zit er in dat “ik denk niet” nog een klein voorbehoud. Stel je toch eens voor dat de glossy een hit blijkt te zijn? Dat een groot deel van de nazaten van 350.000 Indische Nederlanders dit blad omarmt. Hoe mooi zou het zijn als het eindelijk eens lukt om een spreekbuis te krijgen voor Indisch Nederland. Want dat bestaat, als we de makers van PINDA* mogen geloven, uit een miljoen mensen. Al is die gemeenschap niet homogeen, heel divers en soms zelfs ronduit verdeeld. Alleen al het feit dat deze Indische glossy is gerealiseerd met een fikse bijdrage van de subsidieregeling Collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland doet facties binnen de Indische wereld steigeren. “Die collectieve erkenning is een fooi om ons rustig te houden”, riepen demonstranten toen de Koning onlangs het nieuwe Indisch Herinneringscentrum in Den Haag opende. En het feit dat de overheid Indisch en Moluks Nederland op één hoop gooit, wordt ook niet door iedereen in dank afgenomen. Immers, beide gemeenschappen hebben slechts gemeen dat zij uit hetzelfde koloniale rijk komen dat na 1949 de Republiek Indonesië ging heten. Maar voor de rest hebben zij een heel andere geschiedenis en ontwikkeling gekend.
Er zijn in het verleden veel pogingen gedaan om Indisch Nederland een stem te geven. Tal van organisaties, comités en zelfs politieke partijen probeerden die stem te vertolken. Oervader Tjalie Robinson was natuurlijk de grote roerganger in de jaren zestig, met de Pasar Malam Besar en het tijdschrift Tong Tong, nu respectievelijk bekend onder de namen Tong Tong Fair en Moesson. Daarna is er niemand meer opgestaan. In de media bleef het beperkt tot bladen als Indonesië Naderbij (later Archipel Magazine) en enkele obscure periodieken. Archipel werd Azië Magazine. Moesson is nog altijd het Indische familieblad dat een brede groep wil aanspreken. En ook wel wil vernieuwen, door veel coming outs van bekende Nederlanders, met lifestyle en reizen. Wordt PINDA* een succes, dan zal Moesson dat als eerste treffen.
Maar met die jongeren wil het toch niet vlotten, lastig als het is om hen aan zoiets ouderwets als papier en inkt te binden. Al moet gezegd dat het ook online geen grote vlucht neemt, dat Indische. Bescheidenheid, niet willen opvallen…zou het dan toch meer dan een cliché zijn?
Daarom dwingt een initiatief als PINDA* respect af. Al was het maar als een poging de eigen gemeenschap, maar ook de wereld daarom heen nog eens uit te leggen wat dat nu is: dat Indisch zijn? Want vraag 10 Indo’s wat zij er onder verstaan en je krijgt 10 verschillende antwoorden. PINDA* moet daarom beschouwd worden als een handleiding, desnoods een instructieboek, of nog beter: als een naslagwerkje voor Indische Nederlanders en zij die sympathiek staan tegenover de Indische wereld. Het past helemaal in deze tijd waarin aandacht voor identiteit, afkomst en het persoonlijke een hoge vlucht nemen. Het is zeker geen Indo for Dummies geworden (de redactie geeft onder deze titel een snelcursus). Wat dan wel? Veel lifestyle (tassen met batikmotief), verhalen over de repatriëring en de pensions, interviews met jonge schrijvers, de Indische meetlat, mode en eten, hoe Indisch zijn Baudet, Klaver en Wilders (en hoe zat het ook weer met Rob Jetten?), kunst, cultuur, herdenken, erfgoed. Eigenlijk zit alles er wel zo’n beetje in. En misschien is dat ook wel wat hoofdredacteur Ricci Scheldwacht bedoelt met “eenmalig statement”; een volgend nummer zou alleen maar een herhaling van zetten zijn.
PINDA*
De glossy met een Indisch tintje
Stichting Indomedia, E 6,99